Liefde heeft geen longen maar zij ademhaalt en zingt en wat zij heeft gezongen, klimt over steile hoogten.
Korte, lange, vlagen kussen, zwermen zoenen noem je liefde dat betonnen knoesten twijgen, groen blad, rooie wangen krijgen.
Maar ook harde noten kraken, stenen slijpen tot zij zingen, stenen kloven tot zij stromen.
Maar ook cederhoven planten, rozenperken in woestijnen, noem je liefde.
Maar ook blinde ogen wenken, doden drenken noem ik liefde, en de zon, met al zijn felle zachte stralen, vuursteen tussen diamanten.
Liefde heeft niet één paar handen, geen paar voeten, maar zij treedt je tot je wijn bent, maar zij kneedt je voor elkaar tot daag’lijks brood.
Liefde heeft geen hart, geen schoot, maar je wordt uit haar geboren tot je dood.
BlijNieuwslezersbijdrage: “Gedicht van Huub Oosterhuis waar ik blij van word!”