Een onverwachte ontmoeting aan de plas in Zoetermeer na een wandeling en uiteindelijk ging ik op het bankje zitten en keek naar een visser die onder een grote paraplu een hengel in de hand had. Het regende zachtjes en ik legde mijn natte krant weg, deed ook mijn parapluutje op. Het werd droog en ik ging naast de visser staan en we kregen een gesprek over het vissen. Ik vroeg hem of hij haken gebruikte met weerhaken en of hij de vis opat. Geringschattend keek hij mij aan en ontkende dat met klem.
‘Heb je een vis van dichtbij gezien? Soms lijken ze van goud, die kan ik niet pijnigen en later opeten. Voorzichtig haal ik de haak uit zijn bek en laat hem in het water glijden’.
Zijn vrijheid tegemoet.