“Niet de dingen maken ons van streek, maar onze opvattingen over de dingen”, zei de Romeinse filosoof Epictetus. Volgens Hans Feddema ontspringt onze innerlijke onvrede niet door de wereld om ons heen, maar door ons denken. Dit is geen neutralisme, maar het doet ons inzien dat we zelf de baas zijn, dat we zowel in positieve als negatieve zin kunnen werken aan onszelf. Kortom dat het zwak is om, zoals bij populisten veel voorkomt, voor het eigen onbehagen continu de schuld aan anderen te geven. Gandhi zei eens: “Niemand kan mij beledigen of kwetsen zonder mijn toestemming.” Is dit nog niet haalbaar voor ons? Ik denk het, maar nu meer en meer wordt ingezien, dat eigen gedachten – hier heb je weer het denken – en eigen gedrag meer dan iets anders onze gezondheid aantasten, zien we de onzin in van het voor onze innerlijke onvrede steeds externe zondebokken aan te wijzen. Iets wat als het collectief gebeurt immers tot oorlog kan leiden.
Een betoog van Hans Feddema dat we ontvingen als BlijNieuwslezersbijdrage en dat we hier van hem mogen delen.

Met vrienden, een spirituele coach of een therapeut over je onvrede praten, lijkt dan een betere weg, ook om te ontdekken dat we een verborgen kracht in ons hebben. Ja, tevens dat het omarmen van onze schaduwen als onzekerheid, zelfafwijzing en angst ons juist bewust kan maken van het licht in ons. En ook van de liefde in ons, inclusief het houden van jezelf, dus het hebben van gezond zelfvertrouwen. Een ‘selfesteem’, waardoor we gewoon tegen elkaar kunnen zeggen: “Die prestatiecultuur van ‘t tegen elkaar opbieden, is dat wel goed? Laten we ermee stoppen en ook met het tekortkom-gevoel dat daarvan het gevolg is, waardoor we vergeten dat we allen in wezen gedragen worden door het leven.” Is het niet ‘zijn’ waar het om draait, dus dat we blijheid voor het leven uitstralen? Moeten we niet veel vaker tegen elkaar zeggen: “Je mag er zijn. You are somebody zoals je nu bent. En we hoeven niet ergens te komen, omdat anderen het willen, als je maar aanwezig bent in jezelf.” Ieder van ons heeft een eigen bestemming, zegt men bij mindfulness. Iets dat bij depressies meer schijnt te helpen dan medicijnen, zozeer dat er in New York nu evenveel of meer mindfullness-groepen zijn dan in heel India. En, zo vraag ik, die bestemming niet te vinden in of via ons innerlijke Zelf? Of in de woorden van Gandhi, ‘in ons hart, waar alle wijsheid moet worden gezocht’?

Pessimisme of negativisme?
Dat alles kan ons tevens rust of troost geven nu we allengs gaan beseffen dat we in een enorme cultuuromslag zitten, mede als gevolg van de globalisering, de digitale revolutie en technologische ontwikkelingen. En ook dat de grote verhalen als dogmatische religies, marxisme en nazisme niet meer overtuigen of zelfs in tragedies eindigden. Velen prediken vandaag doem- en neergangdenken. Zelfs politici als Thierry Baudet uiten apocalyptische visioenen van naderende ondergang, voor Nederland zelfs binnen vijftien jaar. Hij meent terug te moeten verlangen naar Europa van 150 jaar geleden of liever naar tijden die hij idealiseert en in wezen nooit hebben bestaan. Maarten van Rossem zei tenminste eerlijk op de vraag in een tv-programma, waarom hij huilde bij de kinderfilm Coco: “Ik ben te veel veranderd van een romanticus in een cynicus.” Wil niet te veel aandacht wijden aan vreemde figuren als Baudet met zijn hyperbolen als grapjes. Maar het is niet leuk als negativisme een tijdgeest wordt. Woorden en gedachten zijn in deze kwantumtijd, waarin we nu weten dat alles energie is, geen ‘peanuts’. Ze voeden immers wat je aandacht geeft, ook het negatieve. En dat terwijl onderzoeken – ook dat van Steven Pinker over geweld mondiaal vanaf de Middeleeuwen – uitwijzen dat we juist in een positieve evolutie zitten. Wat ons tijdelijk in verwarring brengt zijn de mislukte Arabische Lente, de aanslagen en een figuur als Trump in het Witte Huis, waardoor we op ’n andere laag de omslag naar een ander bewustzijn, die gaande is, te weinig zien. Of zoals prinses Irene het uitdrukt: “We leven in een tijd die ons uitdaagt nieuwe technische maar ook spirituele wegen te ontdekken om ons meer in harmonie te brengen met de natuur en ons innerlijk.”

De cultuuromslag waarin we zitten hoort bij de evolutie die gaande is en is te vergelijken met de transitie van de Renaissance in de periode van 1450 tot 1550. Dat was het Tijdperk van de Ontdekkingen, van mensen als Da Vinci, Michelangelo, Copernicus en Columbus en van de grote sprongen voorwaarts. Bijna alles ging op de schop, ook de wetenschap en technologie van toen. Als je onze tijd daarmee vergelijkt is het vandaag net als toen, in wezen de beste tijd voor de mens om te leven. Betrokken zijn in veranderen doet immers leven. Goed daarbij niet te zelfzuchtig te zijn of te vergeten dat we als mens een intrinsiek onderdeel zijn van de natuur en we door dat te vergeten te veel vertrappen en zelfs uitbuiten. Prinses Irene heeft gelijk, dat we weer gaan ontdekken dat we hier een soort Parcival-reis maken, er op gericht om innerlijk te groeien en zo ook te ontdekken hoe we weer in harmonie kunnen leven met ons innerlijke Zelf en met de ons omringende natuur, waarvan we deel uitmaken net als een boom en ons metgezel het dier.

Oorspronkelijk de column, uitgesproken op 3-12-17 in het F.C.L. (Filosofisch Café Leiden) in een iets grotere versie. Bekijk hier de blog van Hans Feddema