Blij_nieuws_roemenie_2Omdat mijn vriend Roemeens is, was het na twee jaar hoog tijd om de schoonouders te ontmoeten in Roemenië. Auto volgeladen en klaar voor onze driedaagse autoreis naar Roemenië. Hoge verwachtingen, ondanks de vele verhalen over de criminaliteit, armoede en slechte economie. Dit gehoord te hebben, stond mijn besluit vast: speelgoed mee voor de kinderen daar! We zouden naar het plaatsje Harlou gaan, een klein boerendorpje bij Iasi. Met een achterbak vol knuffels en meer kinderspeelgoed dan dat ik van plan was, had ik de hele weg ernaartoe het gevoel alsof ik de wereld zou redden.
Een speciaal voor BlijNieuws geschreven reisverslag.

Aangekomen midden in de nacht wekten we iedereen met de luide motor van de auto. Ik wist dat ze in dat dorpje meer paarden met wagens hadden dan auto’s. Met brullende motor stopten we voor de deur van de schoonouders. De hele familie, moeder, oma, opa en tante stonden al bij het hek met ongeduld op ons te wachten.

Meteen begon de moeder na vele knuffels te helpen met het uitladen van de auto en met handen en voeten probeerde ik duidelijk te maken dat het speelgoed voor het weeshuis was. Knikkend en luid pratend bleef de vrouw uitladen en legde het kleurrijke speelgoed met grote zorg aan de rand van het rustieke huisje. De aangelijnde honden lieten hun kettingen rammelen en blaften luid in het rond. De droge grijzige grond was goed zichtbaar in de koplampen van de auto en de dorre bosjes gaven me een triest gevoel dat ik tot mijn buik voelde. De hele familie kwam naar ons toe en gaf hartelijke knuffels alsof ze me al jaren kende, tranen over het weerzien van hun jongen die een beetje stijfjes glimlachte en zenuwachtig zijn ogen over mijn gezicht liet gaan. Na een korte nachtmaaltijd van veel vlees en maïs gleden we moe het bed in dat vervaarlijk kraakte onder ons gewicht.

Die ochtend werd ik wakker van kinderstemmen en luide gilletjes. In mijn pyjama strompelde ik naar buiten en zag zo’n 20 kinderen gebogen over de stapels speelgoed en knuffels staan. Bedeesd maar luid pratend liepen ze om het speelgoed heen terwijl ze elkaar bijzondere dingen aanwezen in het mooie taaltje dat nog liever klonk uit de mondjes van de kinderen. De kinderen waren van verschillende leeftijden, van 3 tot 13 en door de verschillende lengtes leek het contrast veel groter. De kinderen tikten elkaar aan en keken naar het speelgoed alsof het goud was. Geschrokken keken ze op toen ik de gebroken hordeur open deed, ik glimlachte zo geruststellend mogelijk, maar ik had net zo goed kunnen schreeuwen, ze stoven weg naar het hek en bleven daar met een hand op de reling naar me kijken. In absolute stilte.
Mijn schoonmoeder kwam vanuit de schuur op me af en negeerde de kinderen, lachend wenste ze me goedemorgen, net wat woordjes die ik kon begrijpen.

Ik groette terug en wees naar de kinderen, ze mochten het speelgoed wel bekijken hoor! Ze mochten het wel meenemen hoor! Ik pakte de bal die bovenop lag en rolde het naar de kinderen toe. Niks.

Toen begon de moeder tegen ze te spreken, zachtjes en dwingend. Meteen kwamen de kinderen naar het speelgoed toe en begonnen voorzichtig wat spulletjes te bekijken. Heel rustig en met bedachtzame gezichtjes. Ik had verwacht dat ze alles overhoop zouden gooien, zoals iemand die voedsel zou krijgen na dagen van honger. Ik had verwacht dat ze zouden ruziemaken, elkaar duwend, schreeuwend en gillend om de mooiste prulletjes zouden elkaar zouden bevechten…

Maar dat deden ze niet, ze waren rustig en bekeken elk object met de grootste belangstelling. Hun oogjes tot spleetjes en elkaar dingen doorgevend. Het was zo’n mooi gezicht dat ik met tranen in mijn ogen naar het spektakel zat te kijken. Met mijn rug tegen het oude huisje gleed ik naar beneden tot ik op de grond zat met mijn knieën tegen mijn borst, proberend ze niet te laten schrikken.

Nogmaals keken ze naar de vrouw die hen het speelgoed liet aanraken en na een knikje pakten ze allemaal hun gekozen “goudklompjes” en liepen met rustige stapjes, treuzelend, kletsend naar het hek. Lachend schopte een klein kereltje de bal met gemak over het hek, hij keek nog even achterom, had iemand het gezien? Ik zwaaide naar hem en hij gaf me een verlegen knikje en holde achter de rest aan.

Niets was er over van al het speelgoed, alles was meegenomen, klaar om een nieuw leven te beginnen bij de kinderen. Er was niets meer over voor het weeshuis, maar ik voelde me zo goed. Het trieste gevoel dat het dorre landschap me eerder die dag had gegeven was verdreven door het aanzicht van de gelukkige kinderen.

En dat was een beter gevoel dan ik ooit op welke vakantie dan ook gehad had. Dit gevoel zou ik niet willen ruilen voor de mooiste zwembaden, blauwste zeeën en grootste hotelkamers.