Het is ochtend en ik weet: ik heb een vrije dag. Ik neem mijn kleren mee naar de badkamer en draai de kraan open. Alleen koud dit keer, lekker fris. Terwijl ik me afdroog, met een schone handdoek, bedenk ik me dat ik ons bed zal gaan verschonen. De zon schijnt en er hangt een verrukkelijke voorjaarsgeur in de lucht. Als ik me heb aangekleed en de lakens in de wasmachine heb gestopt, loop ik naar beneden. Naar de keuken om koffie te pakken, iets lekkers uit de koelkast te halen en de krant te lezen.
De krant. Niet op de voorpagina maar wel een aantal flink gevulde bladzijden, gaat over mensen die de dieren verliezen waar ze afhankelijk van zijn, door extreme droogte. Beseffend dat ze hun gezin niet meer kunnen onderhouden. Er is zelfs geen glaasje water voor een kind. Ik wil mijn ogen niet helemaal sluiten voor ellende maar de rest van de krant geeft ook weinig reden tot vrolijkheid. Ik sla hem dicht, trek mijn jas aan en besluit naar de stad te gaan, op mijn scooter.
De wind waait door mijn haren en ik hoor de vogels en schaapjes zingen en blaten. Ik rijd langs de molen en zie door de wieken goudkleurige lijnen van de voorjaarszon. Ik parkeer en loop de bibliotheek in. Het is er gezellig. Mensen zitten er met elkaar te praten, te eten, te werken. Met een grote stapel loop ik weer terug naar buiten, naar mijn brommer. Tijdens de rit terug ruik ik vers gemaaid gras. Door mijn zonnebril lijkt ons wijkje nóg groener. Nu nog eten kopen voor vanavond.
Thuis gekomen, word ik begroet door onze hond. Hij duikt met zijn neus in mijn boodschappentas en ik vis zijn kluif voor hem eruit. Vers van de slager. Verrukt huppelt hij met zijn buit de zonnige tuin in. Hij gaat naast de plantenpotten liggen die mijn man heeft gevuld met viooltjes. Knallend blauw-paars. Als ik alles heb opgeruimd, straalt mijn groentemand op het aanrecht mijn tegemoet. Rood, groen, geel en perfect gevormd.
Ik pak een glas en pak water, draai mij om en kijk naar de vensterbank. De plant die daar staat laat zijn bladeren hangen. Ik geef hem het water uit mijn glas.
Ik besef dat ik een zeer bevoorrecht mens ben.