Op een zonnige middag was ik druk bezig in de tuin. De dode takken die de winter
niet hadden overleefd afknippen en het onkruid leek overal tegelijk te groeien,
aan de zijkanten in de borders van de tegels en tussen de tegels.
Net toen ik me afvroeg hoe ik alles in mijn eentje voor elkaar moest krijgen,
stonden er ineens drie jongens van een jaar of twaalf bij de voordeur.
Toevallig was één daarvan mijn neefje.
“Hé tante, kunnen we u misschien helpen?” vroeg hij. Ik keek even verbaasd,
maar hun enthousiasme was aanstekelijk. “Dat zou heel fijn zijn,” zei ik.
Binnen een mum van tijd waren ze aan de slag. De een sjouwde met tuinafval,
de andere haalde het groen tussen mijn tegels vandaan en de derde sleepte oude
bloempotten naar de container. Ze werkten hard, maar maakten tussendoor ook
grapjes met elkaar. Het was een vrolijke, energieke boel, en ik genoot ervan om ze bezig te zien.
Na een tijdje vroeg ik of ze iets wilden drinken. Met rode wangen van de inspanning
namen ze dankbaar wat limonade aan en gingen even op het tuinbankje zitten.
Daarna maakten ze het karwei helemaal af. Geen takje of blaadje lag er nog verkeerd.
“Jullie hebben me echt ontzettend geholpen,” zei ik toen ze klaar waren. “Dat verdient wel wat.”
Ze keken elkaar even aan en lachten verlegen toen ik ze ieder een klein bedrag gaf.
Niet omdat ze erom gevraagd hadden, maar gewoon omdat ze het zó goed gedaan hadden.
Met een zwaai en een “Tot de volgende keer, tante!” vertrokken ze weer, drie jonge helden
met een groot hart.
En ik? Ik bleef achter in een keurige tuin – én met een glimlach op mijn gezicht.
Blijnieuws van Yvonne
Delen is vermenigvuldigen
Geef een reactie