Ngo’s, ik geef jullie er behoorlijk van langs. En dit is waarom.
Lieve ontwikkelingsorganisaties, Op dinsdag 9 januari verdedigde ik mijn proefschrift ‘Framing Global Poverty’. Mijn belangrijkste boodschap was dat de media te weinig laten zien van de vooruitgang in ontwikkelingslanden. De media, dat zijn kranten en televisie. Maar ook jullie, ontwikkelingsorganisaties, met je advertenties en campagnespotjes. Jullie kregen er behoorlijk van langs van mij. Niet alleen in mijn proefschrift, ook in interviews met kranten en op de radio was ik de afgelopen weken kritisch. Ik vind dat jullie veel te weinig vertellen wat jullie met je projecten hebben bereikt. Nog minder horen mensen van jullie over de bredere vooruitgang in ontwikkelingslanden: de extreme armoede daalt, de kindersterfte daalt, 9 van de 10 mensen heeft inmiddels schoon water. Maar het publiek hoort keer op keer wat er nog níet goed gaat. Wat er nog móet gebeuren. Wat er allemaal bereikt kán worden met hun hulp. Zeker: wie vaste donateur wordt, die leest de mooie verhalen in de nieuwsbrieven. Maar de rest van Nederland ziet alleen jullie oproepen om hulp. Keer op keer, jaar in jaar uit.
Open brief van Mirjam Vossen die we na haar promotie mogen plaatsen op BlijNieuws

Voor alle duidelijkheid: verwar mijn kritiek op jullie communicatie niet met op kritiek op wat jullie doen. Mijn sympathie voor de sector is groot. Twee keer werd me in een radio-interview gevraagd ‘of het wel zin heeft, ontwikkelingshulp’. Twee keer heb ik volmondig ‘ja’ geantwoord. Jullie doen goed en belangrijk werk. De vooruitgang in ontwikkelingslanden is mede aan jullie inzet te danken.

Juist daarom maak ik me zo druk over het feit dat mensen daar zo weinig over horen. Slechts 14 procent van de Nederlanders weet dat de extreme armoede de afgelopen jaren is gedaald. Een derde van de mensen denkt zelfs dat de armoede in ontwikkelingslanden alleen maar erger wordt. Van zulke cijfers zouden jullie je de haren uit het hoofd moeten trekken. En wie nu moppert dat dat komt omdat die vermaledijde journalisten ook nooit iets positiefs schrijven, die kom ik persoonlijk een pot boter op zijn hoofd uitsmeren.

Jullie zijn mede verantwoordelijk voor het naargeestige beeld van ontwikkelingslanden dat bij zowat heel Nederland tussen de oren zit. En ik maak me druk over de effecten die dat heeft op het vertrouwen in jullie werk. Zeker, ik geloof dat het gros van de mensen zal blijven doneren. Uit schuldgevoel, omdat de fondsenwerver zo aardig was, of omdat ze vinden dat je in elk geval moet probéren om iets aan de armoede te doen. Maar niet omdat ze echt geloven dat het werkt.

Ik geloof echter ook dat een deel van het betrokken publiek afhaakt – domweg omdat ze geen vooruitgang zien. Brits onderzoek van YouGov bevestigt dat: het idee dat er weinig vooruitgang is, is de grootste barrière voor steun aan ontwikkelingsorganisaties. Mensen horen de goed nieuws verhalen niet en vragen zich vervolgens af wat voor nut het allemaal heeft.

Ik weet het: als wetenschapper heb ik makkelijk praten. Ik hoef morgen geen nieuwe campagne te bedenken. Ik hoef geen fondsen te werven en geen targets te halen. En ik kan niet eens bewijzen dat je met een andere boodschap evenveel geld ophaalt. Toch hoop ik dat mijn onderzoek jullie een stap verder helpt. Ik heb de afgelopen weken mijn promotie aangegrepen om op de radio en in de krant heel hard te roepen dat er vooruitgang is in ontwikkelingslanden. Aan jullie de taak om heel Nederland te vertellen dat jullie inzet daaraan bijdraagt.

Claim je successen. Ik heb de bal klaargelegd: kop ‘m erin.
Mirjam Vossen