Hongerbuikjes en vliegjes in het oog. Dat is waar veel mensen aan denken bij ‘armoede in ontwikkelingslanden’. Blijkbaar overspoelen nieuwsmedia en ontwikkelingsorganisaties ons met dit soort beelden. Maar dat is niet zo, constateert mediawetenschapper Mirjam Vossen. Op 9 januari hoopt zij aan de Radboud Universiteit in Nijmegen te promoveren op een onderzoek naar de beeldvorming van wereldwijde armoede in de Europese media. Toch geven de media volgens Vossen een eenzijdig en achterhaald beeld van de werkelijkheid in ontwikkelingslanden. Zo laten ze maar amper de vooruitgang zien die in ontwikkelingslanden wordt geboekt. Bovendien suggereren ze dat mensen in arme landen afhankelijk zijn van het rijke westen.
Feitelijk is er dus meer vooruitgang in ontwikkelingslanden dan dat wij in de media ervaren: BlijNieuws!

Beroepsmatig volgde journalist en sociaal geograaf Mirjam Vossen al jaren de discussie over de manier waarop armoede onder de aandacht wordt gebracht. Zo is er kritiek op hulporganisaties en nieuwsmedia die ‘stigmatiserende’ beelden gebruiken van zieke, hongerige en stervende mensen uit bijvoorbeeld Afrika. Maar klopt het ook dat ze dat doen? Vossen merkte dat niemand dat precies wist. Daarom onderzocht ze voor haar proefschrift de representatie van wereldwijde armoede in Engeland, Nederland en Vlaanderen. Ze keek daarbij naar krantenberichten en advertenties van ontwikkelingsorganisaties. Vanuit welk perspectief communiceerden ze? Welke woorden en welke beelden gebruikten zij wanneer ze publiceerden over armoede?

Minder dramatische beelden dan we denken

Mirjam Vossen beschreef negen verschillende frames waarmee de media over armoede communiceren. Ze varieerden van ‘sociale rechtvaardigheid’ (armoede is een teken van onrecht), en ‘onze schuld’ (het Westen veroorzaakt armoede in ontwikkelingslanden) tot ‘slecht bestuur’ (leiders en elites in misbruiken hun macht). Niet één perspectief bleek sterk te overheersen. Ontwikkelingsorganisaties keken relatief vaak vanuit het perspectief van ‘het slachtoffer’, maar het domineerde niet. Vossen noemt het bovendien ‘verrassend’ dat kranten en ontwikkelingsorganisaties minder dramatische beelden gebruiken dan we wellicht denken. Zeker in Nederland en Vlaanderen komen clichématige plaatjes van zieke, hongerige en lijdende mensen weinig voor. Dat is overigens anders in Engeland. Daar zetten ontwikkelingsorganisaties mensen in ontwikkelingslanden veel nadrukkelijker neer als lijdzame slachtoffers.

Vooruitgang komt weinig in beeld

Toch komen bij ‘Afrika’ of ‘ontwikkelingslanden’ nog steeds die hongerbuikjes in onze gedachten. Volgens Mirjam Vossen ligt de verantwoordelijkheid hiervoor wel degelijk bij de media. Zo wekken ze ten eerste de suggestie dat mensen in ontwikkelingslanden het niet redden zonder ons. Dat beeld wordt vooral uitgedragen door ontwikkelingsorganisaties: in hun advertenties laten ze maar zelden het eigen initiatief zien van de lokale bevolking in Afrika of Azië. De campagnes suggereren vooral dat Westerse hulporganisaties en hun donateurs de problemen ginds moeten oplossen.

Nauw daarmee samen hangt het feit dat zowel de media als de ontwikkelingsorganisatie amper laten zien dat in ontwikkelingslanden vooruitgang wordt geboekt. Campagnes van ontwikkelingsorganisaties belichten vrijwel altijd de nood die er nog is – en laten bijna nooit zien wat er al is bereikt. Ook kranten berichten vooral over achterblijvende ontwikkeling, conflicten en wanbestuur. Ook zij besteden weinig aandacht aan, bijvoorbeeld, de sterk gedaalde kindersterfte of extreme armoede. Zo voeden zowel ontwikkelingsorganisaties als nieuwsmedia het beeld van stagnatie en eindeloos durende ellende in ontwikkelingslanden.

Journalisten weten het wel

Dat nieuwsmedia en ontwikkelingsorganisaties weinig aandacht hebben voor vooruitgang, komt niet doordat ze het zelf niet weten. Zo blijken journalisten, in tegenstelling tot het Nederlandse publiek, wel degelijk op de hoogte van het feit dat extreme armoede fors is gedaald. De reden dat nieuwsmedia en ontwikkelingsorganisaties ons opzadelen met achterhaald beelden, zit volgens Mirjam Vossen verankerd in hun manier van denken en doen. Vossen: ‘Ontwikkelingsorganisaties willen fondsen werven. Dat zet hen aan om vooral de gebrekkige omstandigheden en hulpafhankelijkheid te belichten. Nieuwsmedia willen ‘nieuws’ brengen. Dat gaat vooral over misstanden. Het feit dat afgelopen jaren een kwart miljoen mensen per dag uit de extreme armoede ontsnapte, is geen nieuws. De gewone mediaconsument hoort alleen maar over conflicten, slecht bestuur, rampen en ellende. Geen wonder dat mensen denken dat er nooit iets verandert.’

Mirjam Vossen concludeert dat de media hun publiek een beeld van ontwikkelingslanden voorschotelen dat te weinig recht doet aan de snel veranderende werkelijkheid in die landen. Ze vindt dat zowel ontwikkelingsorganisaties als nieuwsmedia nieuwe vormen moeten vinden om meer aandacht te schenken aan vooruitgang en lokaal initiatief in ontwikkelingslanden.

Proefschrift: Mirjam Vossen: Framing Global Poverty. European Newspapers, NGOs and citizens on poverty in developing countries. Uitgeverij Wereldpodium / Lenthe Publishers. Promotor: prof. dr. Paul Hoebink. Copromotoren: dr. Lau Schulpen en prof. dr. Baldwin van Gorp (KU Leuven, België).

Tijd en locatie: De promotie vindt plaats op dinsdag 9 januari om 10.30 uur in de aula van de Radboud Universiteit, Comeniuslaan 2, Nijmegen.
Voor meer informatie: Mirjam Vossen